Midzomernachtsdroom
van het Nationale Toneel is geen slecht toneelstuk. Laat dat
allereerst gezegd zijn. Er is een goed decor met een indrukwekkend
changement, we zien een topcast met veel plezier het stuk brengen. Er
is hard gewerkt aan een degelijke toneelavond en het publiek verveelt
zich dan ook geen moment. En toch lijkt er een gat te gapen in de
voorstelling; de puzzel lijkt niet gelegd. Na lezing van deze
recensie zal lijken alsof Theu Boermans de plank volledig heeft
misgeslagen. Dat is niet zo. Hij heeft alleen de pech dat ik zijn
Midzomernachtsdroom zal bespreken als voorbeeld van hoe het níet
moet.
Shakespeare's
komedie uit het laatste decennium van de 16e eeuw kent drie in elkaar
vervloeiende werelden: de werkelijke, de fictieve en de droomwereld.
In de realiteit van het toneelstuk is het de vooravond van het
verstandshuwelijk van Theseus en Hippolyta. De voorbereidingen
daarvoor worden verstoord door de liefdesperikelen van vier
jongelingen. Een aantal werklui bereidt de opvoering van een
toneelstuk op het huwelijk voor; zij worstelen met het in het leven
roepen van een fictieve wereld. In het bos buiten de stad, waar zij
repeteren en waar de jongeren elkaar achterna zitten, komen ze
allemaal terecht in een gedroomde wereld waarin een elfenkoning
Oberon en zijn koningin Titania ruzie maken om een page. Zo heftig,
dat de seizoenen ervan zijn stilgevallen.
Gedurende
het verloop van de handelingen vindt er een groot aantal metamorfosen
plaats. Een van de werklui die proberen te transformeren in hun rol
verandert in plaats daarvan in een ezel, de jongelingen trekken
elkaars kleding aan en het elfenkoningspaar heeft verdacht veel weg
van Theseus en Hippolyta. Ook Theseus' assistent Philostrates verandert in de
droom in Puck, een elfenbediende van Oberon. Het is met deze twee
voorname eigenschappen van het stuk; het uiteenvallen van de wereld
in werkelijkheid, fictie en droom, en het voorkomen van veelvuldige
metamorfosen dat het duidelijkst wordt dat Boermans' enscenering
inhoudelijk tekortschiet. Er lijken in de voorbereidingen van de
repetities geen vragen gesteld te zijn over mogelijke betekenissen of
interpretaties van deze wezenskenmerken van het stuk. Het blijft
onduidelijk wat de zeggingskracht is van de gelaagde wereld, en een
statement over de metamorfosen, of een autonoom poëtische
enscenering daarvan, ontbreekt al helemaal.
Boermans
is met zijn debuut bij het Nationale Toneel teveel uitgegaan van de
vanzelfsprekende eeuwigheidswaarde van deze klassieker. Die is er
natuurlijk, maar die garandeert nog geen geslaagde opvoering bij een
ruim budget en getalenteerde cast en dito vormgevingsteam. Om telkens
opnieuw theatrale relevantie te geven zal bij elke enscenering, ja
haast bij elke opvoering opnieuw het wiel uitgevonden moeten worden,
juist bij zoiets precairs als de dunne verhaallijn van een ruim
vierhonderd jaar oude komedie. Het is tekenend dat wat er goed is aan
deze voorstelling, dat eerder ondanks dan dankzij Shakespeare is. De
visueel verbluffende storm, het grappige fysieke en gelaten spel van
de werklui, Pierre Bokma met verve voorop. Het is pas in hun
amateuristische poging tot het opvoeren van een liefdesstuk aan het
einde van de voorstelling dat er personages van vlees en bloed te
zien zijn. Dat zegt wat over de kansen die zijn laten liggen in de
hoofdlijnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten